Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

wen
Hy probeer om by skaak te wen.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.

sneeu
Dit het vandag baie gesneeu.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.

beperk
Gedurende ’n dieet moet jy jou voedselinname beperk.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.

vergeet
Sy het nou sy naam vergeet.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.

verdwaal
Dit is maklik om in die woud te verdwaal.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.

sorteer
Hy hou daarvan om sy posseëls te sorteer.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.

verlaat
Die man verlaat.
verlaten
De man vertrekt.

huil
Die kind huil in die bad.
huilen
Het kind huilt in het bad.

proe
Dit proe regtig lekker!
smaken
Dit smaakt echt goed!

ontdek
Die seemanne het ’n nuwe land ontdek.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.

agtervolg
Die cowboy agtervolg die perde.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
