Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch

trčati za
Majka trči za svojim sinom.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.

uzrokovati
Šećer uzrokuje mnoge bolesti.
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.

pretraživati
Provalnik pretražuje kuću.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.

preferirati
Mnoga djeca preferiraju slatkiše zdravim stvarima.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.

prihvatiti
Ovdje se prihvaćaju kreditne kartice.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.

procijeniti
On procjenjuje učinak firme.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.

uzrujati se
Ona se uzrujava jer on uvijek hrče.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.

izlaziti
Djevojčice vole izlaziti zajedno.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.

mrziti
Dva dječaka se mrze.
haten
De twee jongens haten elkaar.

prijaviti se
Svi na brodu prijavljuju se kapetanu.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.

spomenuti
Koliko puta moram spomenuti ovu raspravu?
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
