Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch

dostaviti
Naša kćerka dostavlja novine za vrijeme praznika.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.

plivati
Ona redovno pliva.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.

upoznati
Čudni psi žele se upoznati.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.

voditi
Najiskusniji planinar uvijek vodi.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.

promijeniti
Svjetlo se promijenilo u zeleno.
veranderen
Het licht veranderde in groen.

gledati
Gleda kroz dvogled.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.

isključiti
Ona isključuje budilnik.
uitzetten
Ze zet de wekker uit.

imenovati
Koliko zemalja možeš imenovati?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?

čekati
Ona čeka autobus.
wachten
Ze wacht op de bus.

uspjeti
Ovaj put nije uspjelo.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.

gledati
Na odmoru sam pogledao mnoge znamenitosti.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
