Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch

pratiti
Pilići uvijek prate svoju majku.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

doručkovati
Radije doručkujemo u krevetu.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

probuditi se
Upravo se probudio.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.

tiskati
Knjige i novine se tiskaju.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.

vjerovati
Svi vjerujemo jedni drugima.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.

uživati
Ona uživa u životu.
genieten
Ze geniet van het leven.

miješati
Razni sastojci trebaju se miješati.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

sadržavati
Riba, sir i mlijeko sadrže puno proteina.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.

izaći
Djeca napokon žele izaći van.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.

voziti
Djeca vole voziti bicikle ili skutere.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.

trčati
Sportista trči.
rennen
De atleet rent.
