Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch

pratiti u razmišljanju
U kartama moraš pratiti u razmišljanju.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.

kupiti
Oni žele kupiti kuću.
kopen
Ze willen een huis kopen.

odgovoriti
Učenik odgovara na pitanje.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.

gurati
Auto je stao i morao je biti gurnut.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.

obratiti pažnju
Treba obratiti pažnju na saobraćajne znakove.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.

ignorisati
Dijete ignoriše riječi svoje majke.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

nositi
Magarac nosi teški teret.
dragen
De ezel draagt een zware last.

putovati
On voli putovati i vidio je mnoge zemlje.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

istraživati
Ljudi žele istraživati Mars.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.

parkirati
Automobili su parkirani u podzemnoj garaži.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.

uzrujati se
Ona se uzrujava jer on uvijek hrče.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
