Woordenlijst

Leer werkwoorden – Catalaans

cms/verbs-webp/74908730.webp
causar
Massa gent causa ràpidament caos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
cms/verbs-webp/116067426.webp
fugir
Tothom va fugir del foc.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
cms/verbs-webp/53646818.webp
deixar entrar
Estava nevant fora i els vam deixar entrar.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
cms/verbs-webp/107273862.webp
estar interconnectat
Tots els països de la Terra estan interconnectats.
verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.
cms/verbs-webp/68779174.webp
representar
Els advocats representen els seus clients al tribunal.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
cms/verbs-webp/106997420.webp
deixar intacte
La natura va ser deixada intacta.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
cms/verbs-webp/55788145.webp
cobrir
El nen cobreix les seves orelles.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
cms/verbs-webp/108556805.webp
mirar avall
Podia mirar la platja des de la finestra.
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.
cms/verbs-webp/98082968.webp
escoltar
Ell l’està escoltant.
luisteren
Hij luistert naar haar.
cms/verbs-webp/85860114.webp
anar més lluny
No pots anar més enllà d’aquest punt.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/115172580.webp
demostrar
Ell vol demostrar una fórmula matemàtica.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
cms/verbs-webp/77581051.webp
oferir
Què m’ofereixes pel meu peix?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?