Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch

vrátit se
Pes vrátil hračku.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.

zrušit
Smlouva byla zrušena.
annuleren
Het contract is geannuleerd.

cítit
Často se cítí sám.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.

zastavit
Taxíky zastavily na zastávce.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.

očekávat
Moje sestra očekává dítě.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.

zemřít
Ve filmech zemře mnoho lidí.
sterven
Veel mensen sterven in films.

zvyknout si
Děti si musí zvyknout čistit si zuby.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.

pomáhat
Všichni pomáhají stavět stan.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.

povídat si
Často si povídá se svým sousedem.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.

dokončit
Každý den dokončuje svou běžeckou trasu.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.

setkat se
Poprvé se setkali na internetu.
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
