Woordenlijst

Leer werkwoorden – Tsjechisch

cms/verbs-webp/85860114.webp
jít dál
V tomto bodě nemůžete jít dál.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/119379907.webp
hádat
Musíš hádat, kdo jsem!
raden
Je moet raden wie ik ben!
cms/verbs-webp/53646818.webp
pustit dovnitř
Venku sněžilo a my je pustili dovnitř.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
cms/verbs-webp/119501073.webp
ležet naproti
Tam je hrad - leží přímo naproti!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/75001292.webp
odjet
Když se světla změnila, auta odjela.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
cms/verbs-webp/106591766.webp
stačit
Salát mi na oběd stačí.
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.
cms/verbs-webp/93697965.webp
jezdit kolem
Auta jezdí kolem v kruhu.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
cms/verbs-webp/115207335.webp
otevřít
Trezor lze otevřít tajným kódem.
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
cms/verbs-webp/97593982.webp
připravit
Je připravená vynikající snídaně!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
cms/verbs-webp/15441410.webp
promluvit
Chce promluvit ke své kamarádce.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/33463741.webp
otevřít
Můžete mi prosím otevřít tuhle konzervu?
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
cms/verbs-webp/57248153.webp
zmínit
Šéf zmínil, že ho propustí.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.