Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/120978676.webp
brænde ned
Ilden vil brænde en stor del af skoven ned.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
cms/verbs-webp/55372178.webp
gøre fremskridt
Snegle gør kun langsomme fremskridt.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
cms/verbs-webp/109099922.webp
minde
Computeren minder mig om mine aftaler.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
cms/verbs-webp/109588921.webp
slukke
Hun slukker vækkeuret.
uitzetten
Ze zet de wekker uit.
cms/verbs-webp/62069581.webp
sende
Jeg sender dig et brev.
sturen
Ik stuur je een brief.
cms/verbs-webp/108295710.webp
stave
Børnene lærer at stave.
spellen
De kinderen leren spellen.
cms/verbs-webp/120655636.webp
opdatere
Nu om dage skal man konstant opdatere sin viden.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
cms/verbs-webp/122470941.webp
sende
Jeg sendte dig en besked.
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.
cms/verbs-webp/70055731.webp
afgå
Toget afgår.
vertrekken
De trein vertrekt.
cms/verbs-webp/44848458.webp
stoppe
Du skal stoppe ved det røde lys.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
cms/verbs-webp/80332176.webp
understrege
Han understregede sin udtalelse.
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
cms/verbs-webp/21529020.webp
løbe hen imod
Pigen løber hen imod sin mor.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.