Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

fortælle
Hun fortalte mig en hemmelighed.
vertellen
Ze vertelde me een geheim.

beskytte
Moderen beskytter sit barn.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.

servere
Kokken serverer for os selv i dag.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.

sidde fast
Jeg sidder fast og kan ikke finde en udvej.
vastzitten
Ik zit vast en kan geen uitweg vinden.

stemme
Man stemmer for eller imod en kandidat.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.

godkende
Vi godkender gerne din idé.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.

tillade
Man bør ikke tillade depression.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.

græde
Barnet græder i badekarret.
huilen
Het kind huilt in het bad.

komme overens
Afslut jeres kamp og kom nu overens!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!

kommentere
Han kommenterer på politik hver dag.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.

gøre for
De vil gøre noget for deres sundhed.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
