Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/113418367.webp
decide
She can’t decide which shoes to wear.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/101890902.webp
produce
We produce our own honey.
produceren
We produceren onze eigen honing.
cms/verbs-webp/74693823.webp
need
You need a jack to change a tire.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
cms/verbs-webp/107299405.webp
ask
He asks her for forgiveness.
vragen
Hij vraagt haar om vergeving.
cms/verbs-webp/106725666.webp
check
He checks who lives there.
controleren
Hij controleert wie daar woont.
cms/verbs-webp/120086715.webp
complete
Can you complete the puzzle?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
cms/verbs-webp/34567067.webp
search for
The police are searching for the perpetrator.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
cms/verbs-webp/63868016.webp
return
The dog returns the toy.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/44159270.webp
return
The teacher returns the essays to the students.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
cms/verbs-webp/123237946.webp
happen
An accident has happened here.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
cms/verbs-webp/116610655.webp
build
When was the Great Wall of China built?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
cms/verbs-webp/106622465.webp
sit down
She sits by the sea at sunset.
zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.