Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

limit
Fences limit our freedom.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.

trust
We all trust each other.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.

study
There are many women studying at my university.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.

confirm
She could confirm the good news to her husband.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.

pay attention
One must pay attention to the road signs.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.

let in
It was snowing outside and we let them in.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.

endure
She can hardly endure the pain!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!

summarize
You need to summarize the key points from this text.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.

refuse
The child refuses its food.
weigeren
Het kind weigert zijn eten.

take care
Our son takes very good care of his new car.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.

spread out
He spreads his arms wide.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
