Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/99592722.webp
form
We form a good team together.
vormen
We vormen samen een goed team.
cms/verbs-webp/117284953.webp
pick out
She picks out a new pair of sunglasses.
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
cms/verbs-webp/100649547.webp
hire
The applicant was hired.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
cms/verbs-webp/86996301.webp
stand up for
The two friends always want to stand up for each other.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/119747108.webp
eat
What do we want to eat today?
eten
Wat willen we vandaag eten?
cms/verbs-webp/119235815.webp
love
She really loves her horse.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/62788402.webp
endorse
We gladly endorse your idea.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
cms/verbs-webp/91603141.webp
run away
Some kids run away from home.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
cms/verbs-webp/62069581.webp
send
I am sending you a letter.
sturen
Ik stuur je een brief.
cms/verbs-webp/106088706.webp
stand up
She can no longer stand up on her own.
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
cms/verbs-webp/91147324.webp
reward
He was rewarded with a medal.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
cms/verbs-webp/112970425.webp
get upset
She gets upset because he always snores.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.