Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

initiate
They will initiate their divorce.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.

add
She adds some milk to the coffee.
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.

listen to
The children like to listen to her stories.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.

throw away
He steps on a thrown-away banana peel.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.

hire
The company wants to hire more people.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.

overcome
The athletes overcome the waterfall.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.

chat
Students should not chat during class.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.

exist
Dinosaurs no longer exist today.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.

explain
She explains to him how the device works.
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.

kick
They like to kick, but only in table soccer.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.

walk
This path must not be walked.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
