Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/99196480.webp
park
The cars are parked in the underground garage.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
cms/verbs-webp/129300323.webp
touch
The farmer touches his plants.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/130814457.webp
add
She adds some milk to the coffee.
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
cms/verbs-webp/120282615.webp
invest
What should we invest our money in?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
cms/verbs-webp/119269664.webp
pass
The students passed the exam.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
cms/verbs-webp/122224023.webp
set back
Soon we’ll have to set the clock back again.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
cms/verbs-webp/127720613.webp
miss
He misses his girlfriend a lot.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.
cms/verbs-webp/107407348.webp
travel around
I’ve traveled a lot around the world.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
cms/verbs-webp/93697965.webp
drive around
The cars drive around in a circle.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
cms/verbs-webp/82669892.webp
go
Where are you both going?
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?
cms/verbs-webp/128644230.webp
renew
The painter wants to renew the wall color.
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
cms/verbs-webp/89636007.webp
sign
He signed the contract.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.