Woordenlijst
Leer werkwoorden – Esperanto

venki
Li provas venki ĉe ŝako.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.

fari
Ili volas fari ion por sia sano.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.

manki
Ŝi mankis gravan rendevuon.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.

forigi
La metiisto forigis la malnovajn kahelojn.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.

sekvi
La kokinoj ĉiam sekvas sian patrinon.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

rigardi
Ili rigardis unu la alian dum longa tempo.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.

enlasi
Oni neniam devus enlasi fremdulojn.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.

malkovri
La maristoj malkovris novan teron.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.

subskribi
Ni ĝoje subtenas vian ideon.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.

krii
Se vi volas esti aŭdata, vi devas laŭte krii vian mesaĝon.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.

pendi
Ambaŭ pendas sur branĉo.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
