Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/5161747.webp
forigi
La ekskavilo forigas la grundon.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
cms/verbs-webp/70624964.webp
amuziĝi
Ni tre amuziĝis en la parko de ludoj!
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!
cms/verbs-webp/120259827.webp
kritiki
La estro kritikas la dungiton.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.
cms/verbs-webp/77738043.webp
komenci
La soldatoj komencas.
beginnen
De soldaten beginnen.
cms/verbs-webp/91254822.webp
kolekti
Ŝi kolektis pomon.
plukken
Ze plukte een appel.
cms/verbs-webp/97784592.webp
atenti
Oni devas atenti la vojsignojn.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/102677982.webp
senti
Ŝi sentas la bebon en sia ventro.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
cms/verbs-webp/111160283.webp
imagi
Ŝi imagas ion novan ĉiutage.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
cms/verbs-webp/102447745.webp
nuligi
Li bedaŭrinde nuligis la kunvenon.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
cms/verbs-webp/59121211.webp
sonorigi
Kiu sonorigis la pordon?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
cms/verbs-webp/84943303.webp
troviĝi
Perlo troviĝas ene de la konko.
zich bevinden
Er bevindt zich een parel in de schelp.
cms/verbs-webp/41019722.webp
hejmveturi
Post aĉetado, la du hejmveturas.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.