Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/120015763.webp
voli eliri
La infano volas eliri.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.
cms/verbs-webp/93393807.webp
okazi
Strangaj aferoj okazas en sonĝoj.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.
cms/verbs-webp/112755134.webp
voki
Ŝi povas voki nur dum ŝia paŭzo por tagmanĝo.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
cms/verbs-webp/114379513.webp
kovri
La akvolilioj kovras la akvon.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.
cms/verbs-webp/94796902.webp
retrovi sian vojon
Mi ne povas retrovi mian vojon reen.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
cms/verbs-webp/79201834.webp
konekti
Ĉi tiu ponto konektas du najbarecojn.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
cms/verbs-webp/115373990.webp
aperi
Granda fiŝo subite aperis en la akvo.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/90773403.webp
sekvi
Mia hundo sekvas min kiam mi kuras.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
cms/verbs-webp/84472893.webp
rajdi
Infanoj ŝatas rajdi biciklojn aŭ trotineton.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
cms/verbs-webp/83548990.webp
reveni
La bumerango revenis.
terugkomen
De boemerang kwam terug.
cms/verbs-webp/102327719.webp
dormi
La bebo dormas.
slapen
De baby slaapt.
cms/verbs-webp/93221279.webp
bruli
Fajro brulas en la kameno.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.