Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/120624757.webp
marŝi
Li ŝatas marŝi en la arbaro.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
cms/verbs-webp/102114991.webp
tranĉi
La harstilisto tranĉas ŝian hararon.
knippen
De kapper knipt haar haar.
cms/verbs-webp/106279322.webp
vojaĝi
Ni ŝatas vojaĝi tra Eŭropo.
reizen
We reizen graag door Europa.
cms/verbs-webp/60111551.webp
preni
Ŝi devas preni multe da medikamentoj.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
cms/verbs-webp/62788402.webp
subskribi
Ni ĝoje subtenas vian ideon.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
cms/verbs-webp/35071619.webp
preterpasi
La du preterpasas unu la alian.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
cms/verbs-webp/97335541.webp
komenti
Li komentas politikon ĉiutage.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
cms/verbs-webp/79404404.webp
bezoni
Mi soifas, mi bezonas akvon!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!
cms/verbs-webp/11579442.webp
ĵeti al
Ili ĵetas la pilkon al si reciproke.
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
cms/verbs-webp/95543026.webp
partopreni
Li partoprenas en la vetkuro.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
cms/verbs-webp/112407953.webp
aŭskulti
Ŝi aŭskultas kaj aŭdas sonon.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
cms/verbs-webp/125116470.webp
fidi
Ni ĉiuj fidias unu la alian.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.