Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/119379907.webp
arvama
Sa pead arvama, kes ma olen!
raden
Je moet raden wie ik ben!
cms/verbs-webp/87205111.webp
üle võtma
Rohevähid on üle võtnud.
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
cms/verbs-webp/86710576.webp
lahkuma
Meie puhkusekülalised lahkusid eile.
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
cms/verbs-webp/110056418.webp
kõnet pidama
Poliitik peab paljude tudengite ees kõnet.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
cms/verbs-webp/28787568.webp
kaduma
Mu võti kadus täna ära!
verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!
cms/verbs-webp/129945570.webp
vastama
Ta vastas küsimusega.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
cms/verbs-webp/118232218.webp
kaitsma
Lapsi tuleb kaitsta.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/128159501.webp
segama
Mitmesuguseid koostisosi tuleb segada.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
cms/verbs-webp/90032573.webp
teadma
Lapsed on väga uudishimulikud ja teavad juba palju.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
cms/verbs-webp/101158501.webp
tänama
Ta tänas teda lilledega.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/77738043.webp
alustama
Sõdurid on alustamas.
beginnen
De soldaten beginnen.
cms/verbs-webp/89636007.webp
allkirjastama
Ta allkirjastas lepingu.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.