Woordenlijst

прощать

Она никогда не простит ему это!

proshchat‘

Ona nikogda ne prostit yemu eto!

vergeven

Ze kan het hem nooit vergeven!

начинать

С браком начинается новая жизнь.

nachinat‘

S brakom nachinayetsya novaya zhizn‘.

beginnen

Een nieuw leven begint met een huwelijk.

распродавать

Товар распродается.

rasprodavat‘

Tovar rasprodayetsya.

uitverkopen

De koopwaar wordt uitverkocht.

делить

Они делят домашние дела между собой.

delit‘

Oni delyat domashniye dela mezhdu soboy.

verdelen

Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.

бежать

Она бежит каждое утро на пляже.

bezhat‘

Ona bezhit kazhdoye utro na plyazhe.

rennen

Ze rent elke ochtend op het strand.

обратиться

Они обращаются друг к другу.

obratit‘sya

Oni obrashchayutsya drug k drugu.

zich wenden tot

Ze wenden zich tot elkaar.

должен

Он должен выйти здесь.

dolzhen

On dolzhen vyyti zdes‘.

moeten

Hij moet hier uitstappen.

обнимать

Он обнимает своего старого отца.

obnimat‘

On obnimayet svoyego starogo ottsa.

knuffelen

Hij knuffelt zijn oude vader.

переезжать

Мой племянник переезжает.

pereyezzhat‘

Moy plemyannik pereyezzhayet.

verhuizen

Mijn neefje gaat verhuizen.

участвовать

Он участвует в гонке.

uchastvovat‘

On uchastvuyet v gonke.

deelnemen

Hij neemt deel aan de race.

отказываться

Ребенок отказывается от еды.

otkazyvat‘sya

Rebenok otkazyvayetsya ot yedy.

weigeren

Het kind weigert zijn eten.

производить

Можно производить дешевле с роботами.

proizvodit‘

Mozhno proizvodit‘ deshevle s robotami.

produceren

Men kan goedkoper produceren met robots.