Woordenlijst
Afrikaans – Werkwoorden oefenen

voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.

begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.

houden
Je mag het geld houden.

kijken
Ze kijkt door een verrekijker.

redden
De dokters konden zijn leven redden.

geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.

worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.

loslaten
Je mag de grip niet loslaten!

begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!

aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
