Woordenlijst
Afrikaans – Werkwoorden oefenen

sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.

aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?

investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?

mengen
Ze mengt een vruchtensap.

bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.

blind worden
De man met de badges is blind geworden.

verlaten
De man vertrekt.

uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.

zingen
De kinderen zingen een lied.

ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.

vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
