Woordenlijst
Belarussisch – Werkwoorden oefenen

voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.

doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.

begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.

kijken
Ze kijkt door een gat.

controleren
Hij controleert wie daar woont.

meerijden
Mag ik met je meerijden?

worden
Ze zijn een goed team geworden.

ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.

onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.

bang zijn
Het kind is bang in het donker.

liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
