Woordenlijst
Bulgaars – Werkwoorden oefenen

bang zijn
Het kind is bang in het donker.

verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.

branden
Er brandt een vuur in de open haard.

duwen
Ze duwen de man het water in.

spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.

voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.

ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.

moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.

houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

doden
Ik zal de vlieg doden!

afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
