Woordenlijst
Bengaals – Werkwoorden oefenen

ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.

meekomen
Kom nu mee!

kopen
Ze willen een huis kopen.

opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.

eindigen
De route eindigt hier.

wassen
De moeder wast haar kind.

vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.

verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!

lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.

genieten
Ze geniet van het leven.

schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
