Woordenlijst
Bengaals – Werkwoorden oefenen

melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.

verslagen worden
De zwakkere hond wordt verslagen in het gevecht.

spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.

ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.

verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.

kijken
Ze kijkt door een verrekijker.

sturen
Hij stuurt een brief.

naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.

tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!

overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
