Woordenlijst
Bosnisch – Werkwoorden oefenen

testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!

toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.

verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.

instellen
Je moet de klok instellen.

studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.

serveren
De ober serveert het eten.

achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.

redden
De dokters konden zijn leven redden.

benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.

dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
