Woordenlijst
Bosnisch – Werkwoorden oefenen

vaststellen
De datum wordt vastgesteld.

schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.

voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.

parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.

studeren
De meisjes studeren graag samen.

werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.

voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.

vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.

bedekken
Het kind bedekt zijn oren.

eindigen
De route eindigt hier.

ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
