Woordenlijst
Catalaans – Werkwoorden oefenen

uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.

luisteren
Hij luistert naar haar.

annuleren
De vlucht is geannuleerd.

aansteken
Hij stak een lucifer aan.

sturen
Ik stuur je een brief.

eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.

verhuren
Hij verhuurt zijn huis.

bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.

aankomen
Hij kwam net op tijd aan.

stoppen
De vrouw stopt een auto.

achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
