Woordenlijst
Catalaans – Werkwoorden oefenen

uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.

vermijden
Ze vermijdt haar collega.

controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.

accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.

updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.

verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.

afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.

bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.

uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.

aankomen
Hij kwam net op tijd aan.

overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
