Woordenlijst
Catalaans – Werkwoorden oefenen

bedekken
De waterlelies bedekken het water.

versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.

samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.

gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.

naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.

consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

houden
Je mag het geld houden.

stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.

beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!

overnachten
We overnachten in de auto.

annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
