Woordenlijst
Deens – Werkwoorden oefenen

herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.

aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!

sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.

drukken
Hij drukt op de knop.

verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.

teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.

zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.

naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.

ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

hangen
Ze hangen beide aan een tak.

eten
De kippen eten de granen.
