Woordenlijst
Deens – Werkwoorden oefenen

begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!

achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.

zingen
De kinderen zingen een lied.

gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.

ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?

bespreken
Ze bespreken hun plannen.

missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.

missen
Hij mist zijn vriendin erg.

verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.

onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.

loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
