Woordenlijst
Deens – Werkwoorden oefenen

liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.

sluiten
Ze sluit de gordijnen.

bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.

vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.

aanraken
De boer raakt zijn planten aan.

kopen
Ze willen een huis kopen.

dragen
De ezel draagt een zware last.

antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.

doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.

lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.

veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
