Woordenlijst

Deens – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/102168061.webp
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.
cms/verbs-webp/73649332.webp
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
cms/verbs-webp/65915168.webp
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
cms/verbs-webp/101945694.webp
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
cms/verbs-webp/129403875.webp
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
cms/verbs-webp/101556029.webp
weigeren
Het kind weigert zijn eten.
cms/verbs-webp/122290319.webp
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
cms/verbs-webp/33564476.webp
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.
cms/verbs-webp/80332176.webp
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
cms/verbs-webp/47241989.webp
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
cms/verbs-webp/18473806.webp
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!
cms/verbs-webp/129945570.webp
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.