Woordenlijst

Duits – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/120368888.webp
vertellen
Ze vertelde me een geheim.
cms/verbs-webp/1502512.webp
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
cms/verbs-webp/114379513.webp
bedekken
De waterlelies bedekken het water.
cms/verbs-webp/102327719.webp
slapen
De baby slaapt.
cms/verbs-webp/859238.webp
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/122010524.webp
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
cms/verbs-webp/74693823.webp
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
cms/verbs-webp/57574620.webp
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
cms/verbs-webp/122394605.webp
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/118780425.webp
proeven
De chef-kok proeft de soep.
cms/verbs-webp/119235815.webp
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/33599908.webp
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.