Woordenlijst
Grieks – Werkwoorden oefenen

mengen
De schilder mengt de kleuren.

toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.

huilen
Het kind huilt in het bad.

vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.

draaien
Je mag naar links draaien.

achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.

sluiten
Ze sluit de gordijnen.

slapen
De baby slaapt.

weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.

betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
