Woordenlijst
Grieks – Werkwoorden oefenen

verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.

besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.

overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.

rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.

serveren
De ober serveert het eten.

rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

bellen
Het meisje belt haar vriendin.

opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!

uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!

afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.

toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
