Woordenlijst
Grieks – Werkwoorden oefenen

achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.

schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.

sluiten
Ze sluit de gordijnen.

staan
De bergbeklimmer staat op de top.

besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.

betalen
Ze betaalt online met een creditcard.

vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.

stoppen
De agente stopt de auto.

verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.

uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
