Woordenlijst
Grieks – Werkwoorden oefenen

imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.

zwemmen
Ze zwemt regelmatig.

aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.

verrijken
Specerijen verrijken ons eten.

verloven
Ze hebben stiekem verloofd!

roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.

controleren
Hij controleert wie daar woont.

verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.

begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!
