Woordenlijst
Grieks – Werkwoorden oefenen

belonen
Hij werd beloond met een medaille.

vervangen
De automonteur vervangt de banden.

houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.

garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.

ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.

verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.

op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.

dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.

overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?

verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
