Woordenlijst
Grieks – Werkwoorden oefenen

studeren
De meisjes studeren graag samen.

rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.

omgaan
Men moet met problemen omgaan.

schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.

horen
Ik kan je niet horen!

begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.

volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

tellen
Ze telt de munten.
