Woordenlijst
Engels (US) – Werkwoorden oefenen

binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.

leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.

toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.

kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.

uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.

bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.

arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.

spelen
Het kind speelt liever alleen.

schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.

vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.

initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
