Woordenlijst
Engels (US) – Werkwoorden oefenen

vernielen
De tornado vernielt veel huizen.

worden
Ze zijn een goed team geworden.

trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.

leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.

denken
Wie denk je dat sterker is?

beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.

houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.

drukken
Hij drukt op de knop.

oogsten
We hebben veel wijn geoogst.

voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
