Woordenlijst
Engels (US) – Werkwoorden oefenen

geloven
Veel mensen geloven in God.

uitspringen
De vis springt uit het water.

sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.

openen
Het kind opent zijn cadeau.

de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.

hangen
IJsspegels hangen van het dak.

spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.

kletsen
Ze kletsen met elkaar.

stoppen
De vrouw stopt een auto.

eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.

terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.
