Woordenlijst
Engels (US) – Werkwoorden oefenen

smaken
Dit smaakt echt goed!

aanraken
De boer raakt zijn planten aan.

binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.

zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.

drinken
De koeien drinken water uit de rivier.

beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.

ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.

samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.

bedekken
Ze bedekt haar haar.

hangen
IJsspegels hangen van het dak.

terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
