Woordenlijst
Engels (US) – Werkwoorden oefenen

vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.

ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

denken
Ze moet altijd aan hem denken.

staan
De bergbeklimmer staat op de top.

becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.

overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.

beschermen
De moeder beschermt haar kind.

vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.

importeren
We importeren fruit uit veel landen.

ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.

omgaan
Men moet met problemen omgaan.
