Woordenlijst
Engels (UK) – Werkwoorden oefenen

opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.

uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!

bidden
Hij bidt in stilte.

voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.

zingen
De kinderen zingen een lied.

toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.

houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

drinken
De koeien drinken water uit de rivier.

terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.

overnachten
We overnachten in de auto.

samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
