Woordenlijst
Engels (UK) – Werkwoorden oefenen

besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.

kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.

weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.

bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.

verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?

corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.

consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

voelen
Ze voelt de baby in haar buik.

sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.

overnachten
We overnachten in de auto.

vragen
Hij vraagt haar om vergeving.
